Ook al had ik heel veel voetbaltalent gehad, dan nog zou het nooit iets met mij en voetbal zijn geworden. Niet omdat ik geen man ben. Niet omdat ik dik was. Nee, alleen maar vanwege het simpele feit dat ik geboren ben op de laatste dag van het jaar.
Bij de meeste sporten is de peildatum namelijk 1 januari. En als je dus zoals ik van 31 december bent, loop je gewoon altijd een jaar achter op de rest. Tegen de tijd dat ik ook eens op voetbal kon, waren mijn teamgenoten uit januari al een jaar bezig geweest. In de uitzending van Nieuwslicht van afgelopen donderdag 1 april vertelde de inspanningsfysioloog Raymond Verheijen dat hij al enige jaren jonge talenten had gevolgd en dat bleek dat jongens uit de maanden januari/februari en maart vaker succesvol waren dan jongens uit de andere maanden. Hoe bekend kwam dit fenomeen me voor. Enkele weken geleden las ik namelijk het boek Uitblinkers van Malcolm Gladwell. En ook hij legde de link tussen succesvolle Canadese ijshockyers die bijna allemaal in de eerste maanden van het jaar geboren waren.
Dit derde boek van Malcolm Gladwell (1963) Uitblinkers biedt een aantal open deuren, maar ook veel verrassende inkijkjes. Gladwell, voormalig wetenschapsjournalist van de Washington Post, combineert in dit boek sociale, psychologische en historische vraagstukken en voorziet ze van voorbeelden en theorieën. Hij probeert erachter te komen welke factoren verantwoordelijk zijn voor het groot succes.
Hij bepleit dat uitblinken niet primair is ingegeven door uitzonderlijk talent, maar toch vooral door toeval. Uitblinkers gaat over de condities die nodig zijn om uit te blinken. Veel mensen zijn geneigd te denken dat uitblinkers een uitzonderlijk talent hebben en dat ze daar hun uitblinken aan te danken hebben. Gladwell betoogt, met veel leuke voorbeelden, dat er wel wat meer nodig is dan alleen talent. Er zijn veel factoren die een rol spelen, zo vertelt hij bijvoorbeeld over topsporters in Amerika. Als je naar de ijshockeyspelers in Canada kijkt, blijken die voor een groot deel geboren te zijn in januari. Logisch zegt hij, op 1 januari start de selectie en degene die in januari zijn geboren, hebben dus een voorsprong op hun leeftijdsgenoten die op een later tijdstip zijn geboren. De jongens uit de eerste maanden van het jaar zijn sterker en behendiger (want ouder) dan hun leeftijdgenoten. Zij hebben langer kunnen spelen en zijn al wat ouder. Roep je meerdere selectie data in het leven, krijg je meer topsporters.
Daarnaast leert hij ons dat om talent echt te ontwikkelen je er minstens 10.000 uur in moet stoppen en dat het Amerikaanse schoolsysteem waarbij kinderen drie maanden vrij hebben in de zomer vooral nadelig is voor kinderen uit de arme milieus. Kinderen uit ‘betere’ milieus ondernemen namelijk van alles in de zomermaanden zodat hun educatie niet stil staat. Terwijl de kinderen uit de armere milieus deze stimulans niet krijgen. En dan zijn er nog allerlei variabelen waar je als mens geen invloed op hebt, zoals het jaar waarin je geboren bent, maatschappelijke ontwikkelingen etc.
Sociale klasse is in de eerste plaats een belemmerende factor voor succes. Daarna is het de soms vreemde wijze waarop talenten worden geselecteerd, zoals de leeftijdsselectie bij jonge sporters (waarbij zij die in januari geboren zijn al een enorme fysieke voorsprong hebben op najaarskinderen). Tot slot gaat het simpelweg om instelling: Aziaten werken simpelweg harder dan westerlingen, terwijl het succes van iemand als Bill Gates is te danken aan de vroege ochtenden dat hij eindeloos zat te programmeren op een vrije computer op school.
Het boek leest prettig en is interessant om te lezen. In eerste instantie bleef hij mij hoofdstukken achter elkaar boeien, maar aan het eind verslapte mijn aandacht. Daar werd het onderwerp minder interessant en herhaalde hij wat te veel. Maar hij komt beslist met originele inzichten en bewijsvoeringen. De vraag is alleen of zijn conclusies alleen gebaseerd zijn op de voorbeelden? Dan zijn er waarschijnlijk legio andere voorbeelden aan te dragen die zijn theorieën onderuit halen. En dat zou jammer zijn, want als je zijn theorie ter harte neemt, kunnen heel veel meer mensen uitblinken.
1 reactie