Op zaterdagavond voor Pasen werd de film The Passion of the Christ uitgezonden. Ik had deze film nog nooit gezien, maar wist wel dat deze bij verschijning voor veel controverse had gezorgd.
De film is geproduceerd door Mel Gibson en vertelt de laatst twaalf uur uit het leven van Jezus. Ik was er wel van doordrongen dat het geen amusementsfilm zou zijn, maar toch had ik niet verwacht dat de film zo realistische en rauw het lijden van Jezus in beeld zou brengen. Moet dit nu allemaal zo ontzettend ‘echt’ gebracht worden? Natuurlijk is het ook wel een beetje hypocriet om dit te denken, omdat we geweld in andere films als heel normaal beschouwen. En misschien speelt ook het idee wel mee dat zulk realistisch geweld niet bij een film over het leven van Jezus past.
Maar afgezien van deze vraag, vond ik het een overdonderende film. Het is een indrukwekkende film waarin Jim Caviezel een prachtige Jezus speelt. In de film wordt Armeens en Latijns gesproken. Het schijnt dat Mel Gibson aanvankelijk de film zonder ondertitels wilde uitbrengen. Hij was van mening dat de beelden voor zich moesten spreken. Uiteindelijk heeft hij er toch voor gekozen om te ondertitelen. Indrukwekkend vond ik de manier waarop Mel Gibson laat zien hoe Jezus zijn eigen kruis de berg op moet dragen. Ik heb daar als kind altijd wel een beeld bij gehad, maar dit was zo ontzettend realistische dat ik dat beeld niet meer snel kwijt zal raken. Je ziet dat Jezus eigenlijk niet in staat is om het kruis dragen. Mooi is de ommezwaai die het volk in de film ondergaat. Allereerst schreeuwen ze om zijn dood, maar later onderweg, eenmaal buiten Jeruzalem, maakt de haat plaats voor medelijden en willen ze Jezus helpen. En wanneer Jezus dan uiteindelijk aan het kruis sterft, laat Gibson het donker worden. Er sterft iets in alles om hem heen. Zeer, zeer indrukwekkend.