In oktober 1928 hield Virginia Woolf in Cambridge een tweetal lezingen over vrouwen en literatuur. Het lange essay, A Room of One’s Own is een uitgebreide versie van deze lezingen, gepubliceerd in 1929.
Het bijzondere essay leest alsof het gisteren is geschreven. De thesis van het essay is vrij simpel en staat beschreven in de eerste paragrafen: “A woman must have money and a room of her own if she is to write fiction.” Een schrijver heeft geld nodig, zodat ze tijd heeft om te schrijven, en een ruimte waar ze kan schrijven. Een ruimte voor intellectuele ontplooiing. Zowel fysiek als emotioneel en spiritueel.
Woolf kreeg de mogelijkheid om te schrijven nadat een tante haar een erfenis naliet. Haar eigen ruimte was haar schrijvershuisje in de tuin van Monk’s House, haar zomerhuis in Rodmell, Sussex Engeland. Doordat ze door de erfenis niet hoefde te werken, kon zij haar tijd besteden aan schrijven. En kon ze ook daadwerkelijk in die kamer zitten om te schrijven. Was het geld van de tante er niet geweest, dan was er misschien wel nooit een Orlando, een Mrs Dalloway en zeker geen A Room of One’s Own geweest.