Sinds ik in Heerenveen woon, vragen mensen of ik de bekende Friese zinnen ‘Bûter, Brea en Griene Tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries‘ al kan zeggen. Dat kan ik niet. Maar waarom betekenen die zinnen zoveel? En waarom die Bûter, Brea en Griene Tsiis?
Het bekende zinnetje, in het Nederlands ‘Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan, is geen echte Fries’, komt voor zover bekend van de Friese volksheld Grutte Pier. Hij leefde tussen ongeveer 1480 en 1520 en is een belangrijk en historisch figuur in de geschiedenis van Friesland. Hij was een Friese boer en militair die bekend werd om zijn rol in de Friese opstand tegen de Habsburgse heerschappij in de Nederlanden in de 16e eeuw. Het verhaal gaat dat hij de Friese zinnen bedacht om de Hollanders van de Friezen te kunnen onderscheiden. HIj liet mensen die beweerden Fries te zijn de zin uitspreken. De persoon in kwestie viel door de mand als hij of zij de woorden niet (goed) kon uitspreken. Of het ook daadwerkelijk waar is, is maar de vraag. Want in die tijd waren de talen veel meer aan elkaar verwant.
Waarom boter, roggebrood en groene kaas? Boter was al vanaf de middeleeuwen een belangrijk exportartikel voor de Friezen. Roggebrood was ooit het hoofdvoedsel in Friesland. Het woord brea staat dan ook niet voor brood. Want als een Fries het over brea heeft, dan heeft hij het over Fries roggebrood, en niet over tarwebrood, wat in het Fries bôle heet. En de griene tsiis, de groene kaas, was een Friese nagelkaas (kanterkaas) die werd gemaakt van magere melk, waar smaak en kleur aan werd gegeven door sap van bepaalde groene planten zoals peterselie toe te voegen. Deze kaassoort was vroeger populair onder de bevolking. Al deze genoemde producten waren nauw verbonden met de Friese plattelandscultuur en komen waarschijnlijk daarom in de zinnen voor. Het was onderdeel van het dagelijks leven in die tijd.
Afbeelding: Dall-E, een programma van OpenAI dat illustraties maakt op basis van tekst.